Auteur: Blauw

Die Pokémon rage

Tijdens een moeizaam rondje hardlopen viel het me op. Kleine groepjes jongeren die rondliepen met hun telefoon scherm voor hun neus. Omdat het hardlopen zo moeizaam ging begon ik ze als afleiding te tellen. Ik telde er in het parkje in de buurt meer dan 80.

‘Daar zit de Pokémon generatie’ zei een vrouw van middelbare leeftijd die langsfietste tegen haar vriendin. Ik wist niet wat ik van de samengeklitte jongeren op de bankjes moest vinden. Het is makkelijk om een rage belachelijk te maken. Immers, die flippo’s waren ook maar raar, achteraf bezien. Het is bijzonder om te zien dat de aanwezigheid van fysieke game-elementen er voor zorgt dat een groep die tot voor kort volgens jongerenmarketeers- ‘moeilijk te activeren’ waren nu ineens van de bank af komen en door de stad lopen, daarbij mensen ontmoeten of zelfs nieuwe vrienden maken.

Mijn vermoeden is dat we deze app binnenkort niet meer zien, maar dat er nog vele van dit type apps zullen volgen die mensen in de fysieke wereld laat bewegen om game-elementen te doen.

Sterker: met dat gegeven kun je zelfs hele educatieve dingen doen. Een wereld van mogelijkheden is er door de Pokémon rage open gegaan. En dat is alleen maar goed.

Luisterboek pogingen iets van het leven te maken van Hendrik Groen

Op aanraden van een vriendin had ik Storytel eens gedownload, maar deze was ook direct weer in onbruik geraakt omdat ik maar niet kon beslissen over het eerste boek dat ik wou luisteren.

Gezien de tijd die ik in de trein zit leek het me nog steeds wel de moeite van het uitproberen waard, dus afgelopen week heb ik Storytel een nieuwe kans gekregen, een tientje betaald en begonnen met luisteren naar het eerste audioboek.

Het is lastig om het audioboek los van de inhoud te zien, dus ik bespreek ze hier allebei. Eerst maar eens de luister-ervaring.

Storytel biedt een niet al te intuitive interface om boeken te vinden en te gaan luisteren. Na enig rommelen lukte het, maar vanaf daar gaat ook nog niet alles soepel. Zo starte ik de app soms en was ik op een punt in het luisterboek dat ik al geruime tijd had gehad, en werkte de start/stop knopjes op het vergrendelingsscherm niet (goed) wat toch enigzins onhandig is. Afijn.

Het boek zelf was in mijn geval net geen 10 uur, en dat leek me na een halfuur luisteren een flinke afstand en eigenlijk is dat het ook. Voorlezen gaat natuurlijk toch altijd langzamer dan zelf geconcentreerd lezen, dus je moet er rustig de tijd voor nemen.

Dan het luisteren zelf. Dat is – na gewenperiode – een hele eenvoudige manier om een boek te lezen zonder ogen. Wel zocht ik een tijdje naar geschikte momenten om te luisteren want een enigzins rustige achtergrond is wel nodig om op een geconcentreerde manier te kunnen luisteren. In de trein werkt het in ieder geval perfect. In de auto heb ik het nog niet geprobeerd.

De vertelstem past goed bij het verhaal, leest goed voor en is eigenlijk op geen enkele manier storend, iets wat ik wel een beetje had verwacht. Een klein accentje of een vervelend maniertje kunnen immers de inhoud gelijk schade toebrengen.

Dan het boek zelf. Het boek verhaalt over een bejaarde die in een verzorgingstehuis zit, en het dagboek bevat 365 ‘hoofdstukjes’  met rake observaties over het leven in een verzorgingstehuis, en het leven met gebreken van oude mensen in het algemeen. Ik kon er soms wel om lachen, maar het boek herhaalt zichzelf ook, en een echte verhaallijn ontbreekt.

Conclusie na het eerste luisterboek: voorzichtig positief, ik ga er nog eentje lezen.

Wat 10.000 tweets mij leerde

Echt lang geleden maakte ik een Twitteraccount aan. Het was een tijd dat het platform er nog volledig anders uit zag. Simpele twitterhandles waren nog beschikbaar (@blauw) en af en toe zag je een walvis die werd opgetild door een stel vogels: Twitter lag er weer eens uit.

Twitteren was absoluut nog geen ‘uitgemaakte’ zaak: iedereen deed maar wat. Ik werd erdoor aangezet door Stefan Verkerk (@aksie) maar in de basis snapte ik de lol nog niet zo. 140 tekens online? Tja, waarom?

Toen ik bij Sanoma bezig was met social media gaf ik vaak presentaties. Zoals veel mensen gebruikte ik daarin mijn Twitter handle. Twitter werd stabieler, langzaam kwamen er wat meer mogelijkheden zoals een iPhone app en nog wat later werd Twitter voor een aantal Sanoma titels een serieuze verkeersbron. Op die site hadden we uitsluitend een ‘firehose’ van RSS artikelen aangezet; zodra er iets werd en wordt gepubliceerd op Twitter dan schoot deze applicatie een linkje op Twitter. Op die manier was NU.nl het eerste nieuwskanaal (en misschien wel het eerste merk) dat 1 miljoen volgers had op Twitter.

Vanaf daar ging het snel: Twitter werd mainstream. Het werd leuker om het songfestival of Ik vertrek te kijken ‘via Twitter’ dan via de TV. Tijdens WK’s en EK’s ging het er om wie de grappigste tweets en gephotoshopte plaatjes kon delen. Twitteren werd een reden om uitgenodigd te worden bij ‘de slimste mens’. Veel Twitteren leverde je status op onder een selectief groepje mensen, namelijk andere mensen die veel twitterden.

Ondertussen volgende ik mensen op interessegebied, en klikte of favoriete ik af en toe eens een linkje. Ik klaagde af en toe eens tegen een organisatie of deelde af en toe eens een complimentje uit.

Twitter is de laatste maanden veranderd: contact met mijn vrienden heb ik wel via Whatsapp. Levensgebeurtenissen staan op Facebook. Nieuws op NOS.nl. Mensen te teveel of irrelevant twitterden ben ik ontvolgt. Wat blijft er dan nog over? Nou, tweets tijdens ‘live-rampen’, alhoewel Twitter hier ook een beetje z’n ‘secret sauce’ is kwijtgeraakt.  Ik zie vaker advertenties. Ik zie vaker slechte zelfpromotie- en eigengeilerij. Het is een reden om het platform steeds vaker links te laten liggen. Ik ben benieuwd wanneer ik de volgende 10.000 tweets heb geplaatst.

‘Wat kunnen we doen zodat u ons in de toekomst aanraad bij anderen?’

Beste FBTO,

Voordat jullie mij vragen stellen om de Net Promoter Score te meten is het wellicht goed om even te horen waarom ik belde.

Ik belde namelijk met een vraag over het annuleren van een weekendje weg met vriendin en (pasgeboren) kind. Vanwege de ijzel buiten was al het verkeer in Noord Nederland (ik woon in Groningen) volledig lam gelegd. In de algemene voorwaarden van de verzekering las ik dat wanneer je niet op de plek van bestemming kon komen je recht hebt op annulering. Dit werd door de telefonische medewerkster echter weggelachen omdat ‘de wegen niet afgesloten waren’. Dat is natuurlijk volstrekte flauwekul, vooral van een bedrijf dat notabene zelf vanuit Leeuwarden opereert en overal op de website en social media meldt dat ze slechter bereikbaar zijn vanwege de ijzel. Even terug naar de antwoord op uw vraag: ik ga u aanbevelen aan anderen zodra u een begripvolle menselijke toon tegen uw klanten aanslaat en niet uw klanten probeert af te poeieren met volstrekte drogredeneringen. Ik neem een annuleringsverzekering om in het geval van overmacht aanspraak te kunnen doen op enig financieel meedogen. Dan verwacht ik niet dat ik in rare discussies beland over hoe veilig het is op de weg. Kortom: u gaat stijgen in uw gewilde NPS zodra u uw klanten helpt op een manier die niet gefocussed is op ‘zo min mogelijk uitkeren’ maar op ‘wat zou ík als medewerker van FBTO kunnen doen om klanten die niet meer op vakantie durven te compenseren’. Pas dan wint u mijn vertrouwen weer terug. En dat gaat heus niet alleen maar over uitkeren, of niet uitkeren. Dat gaat ook over begrip voor de situatie. Maar wat dat betreft heeft u, en uw medewerkers nog een lange weg te gaan.

met vriendelijke groet,

 

Paco

Hoofdstuk 1

Het was iets na drieën dat ik de telefoon opnam. Ik stond met een gele vaas in mijn handen die ik zojuist uit de verhuisdoos had gehaald. Een kordate vrouwenstem stelde zich voor als Joke en zei dat Paco klaar was voor vertrek.

‘Paco?’ vroeg ik niet-wetend wat de vrouw op doelde.

‘Jazeker, hij is al helemaal opgewonden, alsof ie weet dat u m vandaag op komt halen.’

Ik wist niet precies wat er aan de hand was, maar Joke klonk bemoedigend. Ik had zin om dit als misverstand uit de wereld te helpen maar zei: ,Hoe laat kan ik m op komen halen?’

Die middag reed ik naar het asiel, iets buiten de stad. Met enig geluk had ik teruggevonden waar het asiel was; ik had het nummer waarmee ik gebeld was Gegoogled en nu was ik onderweg naar Dierenasiel ‘de laatste kans’, een wat sneue naam voor aan asiel, maar soit, als Paco hier was dan moest ik m maar gewoon komen halen.

Eenmaal aangekomen voldeed het asiel van buiten in ieder geval vast aan alle clichés die ik me kon voorstellen: een oprit met grind met daaraan kleine onooglijke gebouwtjes met een incidentele kooi. Ik moest een keer rond het gebouw lopen om te zien waar de ingang was en toen ik de deur opendeed zag ik dat het binnen in de ‘laatste kans’ niet veel beter was. De vrouw achter de kleine balie keek op. Ze had kort haar en een bodywarmer aan, een kledingstuk waarvan ik me altijd af had gevraagd of dat nou functioneel was. Ik wou haar er naar vragen, maar dat lukte niet helemaal.

‘Wilt u de deur achter u dichtdoen? Anders lopen ze hier zo weer weg’ bitste de vrouw. Gedwee deed ik de deur dicht. ‘Teef’ dacht ik.

‘Vertel, waarmee kan ik u helpen?’ vroeg de vrouw.

‘Ik kom Paco ophalen’.

‘Ach!’ De vrouw keek verrast ‘Paco!’

‘Inderdaad’. Gek genoeg was het geen moment bij me opgekomen om te vragen welk dier Paco was. Dat leek me ook vrij onlogisch als je wordt gebeld door iemand die je vertelt dat hij gereed is. Ik bad dat er geen andere dieren waren die ook Paco heetten zodat ik ook nog een beschrijving moest geven, maar de vrouw veerde op uit haar stoel en pakte een sleutelbos: ‘Loopt u maar mee’.

We liepen door het asiel, langs kooitjes met poezen en een enorme vogelkooi, in woordzoekers ook wel bekend als volière. Ik keek geïnteresseerd rond, het kon zomaar zijn dat Paco hier ergens tussen stond en dan zou ik alert moeten zijn, want ik moest en zou Paco direct herkennen. ‘Laten we even op zoek naar Joke, die is met Paco bezig geweest’ zei de vrouw in bodywarmer. We liepen twee deurtjes door en stonden op een klein binnenplaatsje waar een aantal honden stonden. ‘Dit is Joke, die heb je tijdens het eerste gesprek vast ook al gesproken.’ Joke keek verrast en ik begon me zorgen te maken. In het beste geval was ik de broer, neef of buurman van de persoon die Paco op had moeten komen halen maar ondanks haar gefronste wenkbrauwen gaf Joke geen krimp en gaf me geroutineerd een hand. ‘Wat fijn dat u er bent’ zei ze.

‘Nou, ik heb me ook enorm verheugd’ zei ik, half naar waarheid; ‘Paco klaarblijkelijk ook’.

‘Nou en of! Hij is de hele dag al buiten zinnen’ zei Joke, ‘wacht, ik zal m even halen’. Ze liep door een smalle kier het schuurtje in en kwam terug met een hond. ‘Kijk Paco! Dat is je nieuwe baasje.’

Een moment stond ik perplex. De hond die zojuist naar buiten gekomen was was lichtbruinig, een Labrador zei mijn gebrekkige hondenkennis. Het beest keek enigszins stoned uit z’n ogen, alsof ie met hele andere dingen bezig was. Even leek het zowaar alsof hij Joke echt had gehoord en tilde zijn hoofd wat verder op om mij te bekijken. Hij had een zwarte halsband om. Joke begon te praten, over het feit dat ie was ontwormd, dat ie steeds minder schuw tegen mensen was en dat ie ook rustiger was tijdens het uitlaten. Ze informeerde of ik een tuin had waar ie vrij kon bewegen en of ik andere huisdieren had. ‘Ja’ loog ik en ‘Nee’ loog ik niet.

Het is eigenlijk ongekend hoe snel je een hond in ontvangst kan nemen. Zelfs als ie niet van jou is, of niet voor jou bedoeld is. Een klein kwartier later stond ik buiten, met mijn nieuwe huisdier. Al bij de auto vroeg ik me af waar ik aan was begonnen. Moest ik dat beest serieus op de bijrijdersstoel tillen? ‘Kom, Paco’ probeerde ik. Hij nam een flinke hap in de bekleding van de stoel. En opeens wist ik het. Deze ontmoeting was geen toevallig misverstand. Deze hond zou mijn leven kleuren. Deze sukkelige hond die nu de bekleding op probeerde te eten zou mij tot op de dag van vandaag bezig houden. Deze hond was niet zomaar een hond: Paco zou mijn Samson, Rataplan en Lassie in één worden. Deze hond zou dingen doen die ik nooit durfde. ‘Paco, stop daar eens mee’ zei ik, maar het was al te laat: een stuk van het opvulsel van de stoel verdween in z’n mond. Wat een karakter, en wat een volslagen maf beest.

Waar woon jij?

Voor mijn werk ben ik wel eens in de randstad. Wat heet, ik ben er vaak wel meerdere dagen. Als ik dan zeg waar ik woon krijg ik vaak verbaasde gezichten. En toegegeven: het is ook een teringeind weg. Laat ik je kort bijpraten.

Ooit ontwikkelde ik software. Die software kreeg klanten. Op het hoogtepunt hadden we bijna 110 betalende klanten. Die klanten bleven komen, ondanks dat ik in Groningen zat, en mijn compagnon in Amsterdam woonde en een kantoor had in Hilversum. Het idee was geboren: het maakte voor mijn werk eigenlijk helemaal niet uit waar ik was.

Het product viel uiteindelijk dood. Niet eens allemaal onze schuld, en we hadden er ook geen hypotheek mee genomen. Kortom: het stopte. Ik ging andere dingen doen, zoals een zoekmachine voor mensen: Kupata. Dat bleek niet alleen een rare naam, ook bleek het gewoon ingewikkeld te zijn om te verkopen. Uiteindelijk gaf ik op, en mijn co-founder ook.

En toen? Toen vroeg Makerlab me wat dingen te gaan doen voor een klant in Amsterdam. En toen nog een. En voor je het weet zat ik weer een antal dagen in de week in Amsterdam. Bij klanten die het belangrijk vonden/vinden dat ik er ben. En daar kan ik ze geen ongelijk in geven. Slack is niet afdoende voor alle koffiepraat.

Er is een groep mensen die zichzelf digitale nomaden noemt. Dit zijn mensen die met laptop en al de wereld over reizen, en zodoende werken. Ze werken voor opdrachtgevers wie het niet zo erg vinden dat ze de ene keer in Singapore zitten, en de andere keer in Lima. Ze werken voor mensen die het niet kan schelen waar ze zijn: als er maar dingen af komen.

Ik wil niet zeggen dat ik ontevreden ben met de huidige klanten waar ik voor werk: integendeel. Ik wou alleen dat het ze minder kon schelen waar ik was. Dat ik ook dingen kan zonder aanwezig te zijn. Misschien is dit in Nederland toch lastiger, omdat thuiswerken vaak toch synoniem staat voor verkapt vrij.

Jammer: ik denk dat we ons er een enorm plezier mee doen om elkaar daar niet over te wantrouwen. En er gewoon op vertrouwen dat dingen heus wel gefixed worden als dat nodig is.

Geen EK

Ik zag dat ik vorig jaar nog een tweetje plaatste: slecht spelen en je toch kwalificeren, moet ook kunnen. Dat was nadat we hadden verloren van IJsland.

Alleen ging dat niet door.

Dat was enerzijds omdat we zelf slecht speelden, en anderzijds omdat er teams waren die gewoon een klasse beter waren, zoals de Tsjechen en Turken. Dat IJsland zich als collectief ook plaatste was gewoon geen verassing.

Met klungeling verdedigen krijg je het tegen ieder goed georganiseerd team lastig.

Gelukkig hebben we het komende jaar weer alle tijd om goed te oefenen.

Hillary en de e-mail server

Het klinkt als een modern sprookje: vrouw krijgt belangrijke functie in Amerika en wordt vervolgens lastig gevallen door haar e-mail server.

Het is niet echt een leuk verhaal: ze gebruikte een persoonlijke e-mail server voor het versturen van overheids-data. Niet echt handig in een tijd van NSA, privacy & Snowden om buiten de bestaande beveiligingsmaatregelen om een eigen e-mail server te hebben.

Tegenstanders van Hillary maken hier handig gebruik van: op deze manier wordt ze geframed als roekeloos. En dat was het misschien ook wel. Sterker nog: dit kan de gedroomde democratische kandidaat nog een hele tijd blijven achtervolgen.

 

De toekomst van Twitter

Ooit registreerde ik een account omdat ik nieuwsgierig was, om er vervolgens bijna een jaar niks meer mee te doen. Twitter zag er toen ook heel anders uit dan nu, en werd door een piepkleine community gebruikt.

Nu is de geest uit de fles, en lijkt iedereen Twitter te gebruiken. Ik ken zelfs verhalen van mensen die abrupt stopten nadat hun huwelijk op de klippen liep als gevolg van teveel tijd op social media. Kortom: dat is me nogal wat.

De afgelopen tijd is Twitter, dat inmiddels beursgenoteerd is, ook vaker in het nieuws rondom het verdienmodel: Twitter groeit niet meer. Sterker nog: nieuwe gebruikers snappen de lol van het platform niet, en verlaten het schip snel voor bijvoorbeeld Instagr.am en Snapchat, hoewel deze diensten heel anders zijn.

Kortom: Twitter heeft het zwaar. Gezamelijk TV kijken zoals gisteravond (Drama Oranje & Heel Holland Bakt) zijn dan wat er nog over is. Hoewel ik me zelfs niet aan de indruk kan onttrekken dat zelfs dit leuker was ‘vroeger’. Tegenwoordig duikelen socialisto’s over elkaar heen om de meest gevatte opmerking te maken in 140 tekens, die dan vervolgens in no-time wordt geretweet tot mega-proporties. Five minutes of fame is zo getransformeerd tot 5 seconds of fame. 

Wat er rest? Ego-mania: mensen die complimenten over zichzelf retweeten. Mensen die hun nieuwe boek, blog of biologische webwinkel (wat is dat?) promoten. Mensen die maatschappelijk commentaar leveren. Mensen die bedrijven afzeiken. Mensen die zogenaamd interessante linkjes posten van de NY Times, om aan te geven dat zij die wel lezen. Wat een klaagzang.

De beste manier om Twitter leuk, gezond en vriendelijk te houden is de ontvolg knop. Ontvolg eens wat mensen die je niet meer kunt hebben. Het is maar 1 knopje. Ze merken er zelf niks van. Heerlijk, even stilte.

Bekeken op Netflix: Muscle Shoals

c15fb37dErgens in de katoenvelden van Zuid-Amerika ligt een gehucht genaamd Muscle Shoals. Nou en? Nou, het is het begin van een geweldige docu.

Als je fan bent van het zogenaamde studio-genre in documentaires dan zit je goed. The making of Dark Side of the Moon, de David Growl docu over Sound City, en in zekere zin Some Kind of Monster van Metallica zijn allemaal documentares over het studioleven. Het biedt een fascinerende blik op plekken waar legendarische nummers werden opgenomen.

Muscle Shoals is in dat opzicht misschien nog wel wat spectaculairder vanwege de geweldige verhaallijn. Het is Leo-Blokhuis, zonder de ergernis van Leo Blokhuis. Het is alsof je naar een hele lange oud-jaar aflevering zit te kijken.

In het heel kort, maar ga vooral zelf kijken, komt het er op neer dat de sfeer van Muscle shoals en de geweldige studiomuzikanten zorgen voor een enorme productie. Productie van tophits welteverstaan, want onder andere (!) Aretha Franklin, de Rolling Stones, Lynnard Skynnard, Etta James, Wilson Picket, Percy Sledge en Dusty Springfield namen er beroemde wereldhits op.

Zo’n docu waarvan je na anderhalf uur hoopt dat er nog veel meer is. Ga m vooral op Netflix kijken.