Ieder jaar eindigt thuis tussen Oud en Nieuw met het kijken naar darts. Waar dat vroeger nogal een obscure sport was met vooral dikke mannen die bier dronken op het podium is dit nu uitgegroeid tot semi-professionele bezigheid. Ik vermijd hiermee het woord sport, want ik denk dat sport toch wat andere kwalificaties heeft.

Hoe dan ook: het is fascinerend wat deze mannen doen. Tussentijds waren er ook analisten in de studio en een daarvan verklaarde in de partij tussen van Gerwen en Pryce dat fitheid ook steeds meer een factor werd in de dartwereld. Reden voor deze opmerking: Pryce is een ex-rugbyer en een breedgeschouderde fitte kerel. Dat bewees ook Jerry Lewis die een aantal dagen eerder de tweede geplaatste speler Peter Wright uitschakelde: fitman – bierbuik: 1 – 0. Pryce redde het overigens net niet: Van Gerwen is in goede doen niet te stoppen, en zal dit tournooi, dat begint 2018 nog heel even verder gaat vrolijk winnen. Tussentijds zal hij nog eens vrolijk over die anti-held van van Barneveld walsen. Een man die in lastige tijden altijd zo gepijnigd kijkt alsof ie wordt bedreigt om weer postbode te worden als deze pijl niet in de trippel, dubbel of waardanook valt. Die angst om niet meer mee te komen zit er al heel lang in bij van Barneveld. Toch vreemd, awnt de man is een een absolute legende die ook echt alles gewonnen heeft wat er te winnen is. Die verslaving om maar door te spelen is ook zichtbaar bij Phil Taylor: een nogal vervelende man die desondanks maar blijft spelen en winnen.

Toch is de transformatie wel zichtbaar: het veld van geplaatste spelers is flink uitgedund en eigenlijk is het algehele niveau dichterbij elkaar gekomen. Als er volgend jaar nog wat Aziaten opduiken die uitstekend voor de dag komen en fitheid nog meer een factor wordt dan schrijf ik op deze plek een nieuw stuk: hoe darts van spelletje een sport werd.